Je staat op en kijkt uit het raam. De tuin waar je maanden aan gewerkt hebt? Overhoop gehaald. Zachte heuveltjes van zand op plekken waar gisteren nog strak gemaaid gras lag. Het ziet eruit alsof een klein graafmachientje onder de grond actief is geweest. Je weet meteen genoeg: mollen.
Voor wie in het arrondissement Antwerpen woont, komt dit beeld helaas vaker voor dan je zou denken. Of je nu een gezellige stadstuin hebt in Mortsel of een uitgestrekt gazon in Schilde – mollen stoppen niet bij gemeentegrenzen. In dit artikel nemen we je mee door het hele arrondissement. Van Antwerpen-stad tot Wuustwezel, van Schelle tot Zandhoven. We vertellen niet alleen waarom mollen zo’n hardnekkig probleem vormen, maar ook hoe je ze doeltreffend en blijvend aanpakt. Zonder poespas, gewoon zoals het is.
Op het eerste gezicht zijn mollen eigenlijk best indrukwekkende diertjes. Ze leven onder de grond, hebben handen als schopjes en kunnen kilometers gangen graven. Maar net dat indrukwekkende graafwerk is precies wat het probleem vormt.
Een mol graaft niet voor z’n plezier. Hij zoekt eten: regenwormen, insectenlarven, en af en toe een verdwaalde kever. Daarvoor legt hij gangenstelsels aan. En wat voor gangen… In sommige gevallen praten we over tientallen meters per dag. Het zijn deze gangen en molshopen die je gazon omtoveren tot een soort maanlandschap.
En hier wringt het schoentje. Want een mol is niet alleen ongewenst omwille van esthetiek. Die ondergrondse activiteit kan jonge plantjes loswoelen, gazons ondermijnen en bloemperken vernielen. En hoe goed je ook je best doet – met alleen een hark of een schop red je het niet.
Eerst even dit: mollen zijn solitair. Je hebt zelden te maken met een nest of een kolonie. Maar één mol kan al voldoende schade aanrichten. Zeker als je grond rijk is aan wormen (wat meestal goed nieuws is), komt een mol als vanzelf.
In het arrondissement Antwerpen – dat bestaat uit 30 gemeenten – komt het probleem in uiteenlopende vormen voor. Hieronder gaan we kort in op hoe mollenbestrijding eruitziet in verschillende gemeenten. Niet omdat mollen kieskeurig zijn, maar omdat elke omgeving z’n eigen uitdagingen heeft.
Je zou denken: een stad, dat valt wel mee met mollen. Maar stadsdelen als Deurne, Ekeren of Hoboken kennen veel tuinen, parken en volkstuintjes. En laat dat nu net de ideale plekken zijn. Vooral volkstuincomplexen zitten vaak met hun handen in het haar. Eén mol in een moestuin? Dat is al snel tien geplante kroppen sla minder.
Deze gemeenten kennen grote tuinen en veel natuurgebieden. Mollen hebben hier vrij spel. Vooral in Schoten zie je ze vaak terug op gazons van vrijstaande woningen. En in Brasschaat? Daar melden bewoners geregeld dat de molshopen zelfs tot onder hun terrassen of opritten komen.
De bodem in deze streek is stevig, nat en rijk aan wormen. Ideaal dus voor een mol. Alleen: kleigrond maakt het moeilijker om vallen correct te zetten. Hier moet je als bestrijder extra aandacht besteden aan de ondergrond en aangepaste technieken gebruiken.
Kleinere tuinen betekenen niet minder risico. In tegendeel. Eén mol kan een volledig stadstuintje in Edegem in een paar dagen tijd omwoelen. Bewoners merken het vaak pas als de eerste hopen opduiken, maar dan is het kwaad al geschied.
In deze zones zie je een interessante mix van tuinen, weilanden en landbouwgrond. Mollen kunnen van veld naar tuin trekken zonder dat je het merkt. Vooral tuinen grenzend aan open ruimte zijn hier kwetsbaar. Preventie speelt hier een grotere rol.
In deze regio’s, waar veel hobbytuinders actief zijn, ligt het probleem vaak net iets gevoeliger. Een mollengang net onder je serre of je jonge aanplanting kan weken werk in een nacht tenietdoen. Frustratie alom. Zeker omdat mollen lastig te voorspellen zijn.
Woon je vlakbij bos of natuur? Dan heb je meer kans op een bezoek. In gemeenten zoals Malle of Zoersel zie je vaak dat mollen vanuit de bosranden je tuin in trekken. Wat begint met één molshoop, eindigt soms in een compleet gangenstelsel.
Hier zijn veel grote tuinen, vaak met strakke gazons. Daar valt elke molshoop meteen op. In Schilde hoor je geregeld van bewoners dat ze elk jaar opnieuw met hetzelfde probleem zitten. Ze hebben alles al geprobeerd – zonder blijvend resultaat.
Niet alleen particulieren hebben last. Ook sportclubs kampen met molshopen op hun terreinen. In Rumst bijvoorbeeld werd een voetbalwedstrijd geannuleerd omdat het veld te gevaarlijk lag. Geen grap. Eén mol kan letterlijk het verschil maken.
Hier merk je het vaak pas later – veel tuinen zijn groot, molshopen vallen minder op. Maar wanneer je tractor zakt in een mollengang of wanneer het regenwater plots blijft staan door instortingen, dan weet je: tijd om actie te ondernemen.
Misschien heb je het al geprobeerd: flesjes in de grond, geurballen, lawaaimakers… En ja, er zijn verhalen van mensen bij wie het hielp. Maar meestal zijn die oplossingen van korte duur. Mollen zijn intelligent en passen zich aan.
Professionele mollenbestrijding werkt omdat het vertrekt van drie simpele uitgangspunten:
Bij sommige tuinen volstaat één ingreep. Bij andere moet je over een langere periode opvolgen. Dat hangt af van het terrein, de bodem en de omgeving.
Dan wordt het erger. Simpel.
Een mol die zich thuis voelt, blijft. En omdat hij zijn gangen onderhoudt, zullen die met de tijd uitbreiden. Als je dan wél aan bestrijding wil doen, zit je met een netwerk van tunnels dat moeilijk te beheersen is.
Bovendien: een mol trekt vaak andere dieren aan. Denk aan wezels of zelfs dassen in landelijke regio’s, die op mollen jagen. En jawel, die graven ook. De schade wordt dus dubbel zo erg.
Goede vraag. In België zijn mollen niet beschermd. Dat betekent dat je ze mag bestrijden, zolang het gebeurt op een diervriendelijke en wettelijk toegestane manier. Gifstoffen of gas? Niet toegelaten. Vallen die het dier doden? Wel toegestaan, mits correct gebruik.
Sommige mensen kiezen liever voor vangkooien om de mol levend te vangen. Begrijpelijk, maar praktisch vaak moeilijk. Mollen sterven snel in stresssituaties, zelfs in een kooi. En wie denkt: “Ik zet hem gewoon ergens anders uit…” – dat werkt meestal niet. Een mol keert terug of sterft door gebrek aan gangensysteem.
Eigenlijk: zodra je merkt dat er één molshoop ligt. Dat is hét moment om in te grijpen. Hoe langer je wacht, hoe groter het netwerk wordt. En hoe lastiger het wordt om de mol effectief te vangen.
Professionele bestrijders hebben ervaring met allerlei soorten terrein – van kleigrond in Niel tot zanderige tuinen in Kalmthout. Ze herkennen sporen, plaatsen vallen doeltreffend, en volgen de situatie op tot het probleem écht opgelost is.
Laat je niet misleiden door het kleine formaat van een mol. Het is geen schattige tuindwerg – het is een graafmachine op pootjes. En die machine kan je tuin, je moestuin of je gazon in een paar dagen grondig vernielen.
Of je nu woont in het centrum van Antwerpen of in de buitenrand van Wuustwezel, het probleem is hetzelfde: mollen komen overal voor. En wie ze negeert, zal het geweten hebben.
Professionele mollenbestrijding biedt een oplossing die verder gaat dan wattenstaafjes met lookolie of plastic molmolens. Het is een vak apart – eentje dat draait rond precisie, kennis en geduld.
Er zijn in Vlaanderen meerdere firma’s die ervaring hebben met mollenbestrijding, maar wie in het arrondissement Antwerpen woont, zit gebeiteld bij een lokale aanpak. Eén van die bedrijven – Baitokil – heeft doorheen de jaren duizenden tuinen geholpen, telkens met een aanpak op maat.